Zeven ceremoniële voorwerpen van de Ysleta del Sur Pueblo
Herkomstonderzoek blog #2
In de tweemaandelijkse blogserie van het Consortium Koloniale Collecties tonen we een historisch object uit een voormalige koloniale context of situatie, dat momenteel wordt bewaard in een museum in Nederland en waarnaar herkomstonderzoek is gedaan. Met deze blogs willen we inzicht geven in het belang van herkomstonderzoek en de verschillende manieren laten zien waarop dit type onderzoek kan worden benaderd. Daarom wordt in elke blog uitgelegd welke stappen het betreffende museum of de betreffende herkomstonderzoeker heeft gezet om het onderzoek uit te voeren. Welke verhalen gaan schuil achter het object en wat kunnen ze ons vertellen over het koloniale verleden van Nederland?
Deze keer in de spotlight: Zeven Tigua heilige ‘voorwerpen’ van de Ysleta del Sur Pueblo-gemeenschap, Verenigde Staten.
Korte historische achtergrond
De Ysleta del Sur Pueblo (of YDSP) is een federaal erkende inheemse Amerikaanse gemeenschap in El Paso, Texas. Het Tigua-volk (uitgesproken als Tiwa) uit het YDSP-gebied heeft sterk te lijden gehad onder het Spaanse en later Amerikaanse kolonialisme. In 1680 werden ze na een opstand tegen het Spaanse bewind gedwongen verplaatst van New Mexico naar Texas. In de negentiende eeuw vervielen ze, net als veel andere inheemse gemeenschappen, in extreme armoede door de toe-eigening van hun land en hulpbronnen door zowel de Amerikaanse federale overheid als de deelstaatregeringen. Het was in deze context van onderdrukking dat de voorwerpen in 1882 werden gekocht door de Nederlandse antropoloog Herman Frederik Carel Ten Kate jr., tijdens een expeditie om inheemse Amerikanen te bestuderen. Deze aankoop werd gedaan op verzoek van Lindor Serrurier, de toenmalige directeur van het Rijks Etnografisch Museum (een voorloper van het Wereldmuseum Leiden), met financiering van de Nederlandse overheid.
In 2024 hebben de YDSP Pueblo, met steun van de Amerikaanse regering, een restitutieverzoek ingediend bij de Nederlandse regering. Het ging om vijf (en uiteindelijk zeven) voorwerpen die in beheer waren van het Wereldmuseum Leiden. De reden voor het verzoek was dat het om ceremoniële en spiritueel belangrijke vertegenwoordigingen van de cultuur en het geloof van de Pueblo ging, die daarom moesten worden teruggegeven. Naar aanleiding van dit verzoek heeft het Wereldmuseum herkomstonderzoek gedaan naar de voorwerpen, waaruit bleek dat de verplaatsing naar Nederland en dit museum in 1883 een geval van onvrijwillig bezitsverlies betrof.
Over de Tigua ceremoniële ‘voorwerpen’
De zeven voorwerpen – het fragment van een hoofdtooi, twee trommels en bijbehorende trommelstokken, drie ratels, een schild en mocassins – vormen heilige bezittingen die gemeenschappelijk eigendom zijn van het Tigua-volk. Van bijzonder belang zijn de dubbelzijdige trommel en drumstok, die vermoedelijk de tegenhanger zijn van de enige overgebleven ceremoniële trommel van de Pueblo. Volgens de overlevering zijn ze 350 jaar geleden allebei van het hout van dezelfde boom gemaakt in New Mexico, voordat de Tigua naar El Paso werden verbannen. In de restitutieclaim van 2024 werd gewezen op het belang van de trommel voor de ceremoniële cyclus en zijn connectie met de Winterclan (nu de Pumpkin- en Corn-dorpen), terwijl de enige overgebleven trommel toebehoorde aan de Zomerclan. Zonder de trommel van de Winterclan wordt de trommel van de Zomerclan zowel voor zomer- als winterdansen gebruikt.

De huidige “restitutieconjunctuur”
Het eerste officiële verzoek om teruggave van de Tigua werd in 2014 ingediend door het bestuur van Ysleta del Sur Pueblo, hoewel het bestuur zegt dat er al eerder verzoeken waren ingediend, die teruggaan tot 1967. Dit verzoek werd door het Wereldmuseum afgewezen met het argument dat de voorwerpen legaal waren verkocht. Na deze beslissing volgden verschillende bijeenkomsten en onderhandelingen tussen het bestuur van de gemeenschap en het museum, maar pas in 2024 kwam er daadwerkelijk verandering in de situatie.
De afgelopen jaren zijn er in Nederland en daarbuiten belangrijke stappen gezet in de ontwikkeling van restitutiebeleid, waardoor we volgens herkomstonderzoeker Klaas Stutje (2025) kunnen spreken van een “restitutieconjunctuur”. Meer specifiek heeft de Nederlandse regering in 2021 haar beleidsvisie inzake collecties uit een koloniale context gepubliceerd, gevolgd door een brief aan de Tweede Kamer over de uitvoering daarvan in 2022. Sindsdien zijn enkele honderden historische voorwerpen teruggegeven, voornamelijk aan Indonesië en Sri Lanka.
Het herkomstonderzoek
Na het restitutieverzoek van 2024 heeft het Wereldmuseum herkomstonderzoek gedaan naar de heilige voorwerpen van de Tigua. Het onderzoek en het daaruit voortvloeiende rapport richtten zich op 1) de geschiedenis van de YDSP om meer inzicht te krijgen in de context waarin de voorwerpen waren verzameld; 2) de expeditie van Ten Kate naar Noord-Amerika in 1882-1883, om inzicht te krijgen in de rol van de Nederlandse overheid en het museum bij deze expeditie, alsmede in de verzamelpraktijken van de antropoloog; 3) het bezoek van Ten Kate aan de YDSP en de zeven voorwerpen; en 4) de geschiedenis van de relatie tussen het Wereldmuseum en de Pueblo.
Het eerste punt werd voornamelijk beantwoord met behulp van secundaire bronnen. Voor het tweede en derde punt werd de correspondentie geanalyseerd die betrekking had op de financiering door de Nederlandse overheid van de aankoop van voorwerpen door Ten Kate en zijn schenking van die voorwerpen aan het museum in 1883. De inventariskaarten van het museum en een reisverslag van Ten Kate bevatten belangrijke informatie over het gebruik van onethische verwervingsmethoden door Ten Kate, waaronder dwang, bedreiging en omkoping. In zijn reisverslag noemde hij de objecten en suggereerde hij dat de verkoop door War Captain Bernardo Holguin niet geheel vrijwillig was geweest, aangezien Holguin de volgende dag spijt betuigde over deze verkoop en probeerde de transactie ongedaan te maken.
De informatie die YDSP-vertegenwoordigers hebben gedeeld in het kader van recente gesprekken met het Wereldmuseum en de restitutieclaim in 2024, leverde ook essentiële informatie op over de context van de verwerving, wat leidde tot een kritischer en contextgevoeliger begrip van de omstandigheden waarin de voorwerpen zijn meegenomen. Van bijzonder belang waren de argumenten dat Holguin door Ten Kate was gedwongen om de objecten te verkopen, dat zijn bereidheid om heilige voorwerpen van de gemeenschap te verkopen te wijten was aan de extreme armoede waarin de YDSP destijds verkeerden, en dat Holguin in feite niet bevoegd was om deze te verkopen, aangezien hij er toen geen eigenaar van was, maar ze beheerde voor de gemeenschap. Deze informatie stond centraal in de uiteindelijke beslissing over het verzoek tot teruggave.
Reflecties
Uit het herkomstonderzoek bleek dat de verwerving van de voorwerpen in 1882 tegen de wil van de YDSP was, ook al was deze het resultaat van de verkoop van de voorwerpen door een lid van de gemeenschap. In de dialoog met de gemeenschap in recentere jaren – en vooral in het kader van de teruggaveverzoeken – werd dit feit herhaald en werd het aanhoudende belang van deze voorwerpen voor de ceremonies en rituelen van de Tigua benadrukt. Dit opnieuw onderzoeken van de historische context waarin de objecten zijn verworven is een belangrijk voorbeeld van hoe complex het is om de omstandigheden en machtsverhoudingen op het moment van verwerving of inbeslagname nauwkeurig te beoordelen, zonder voorbij te gaan aan de rol van de oorspronkelijke eigenaren. Het laat vooral zien dat herkomstonderzoek en een kritisch begrip van de historische en culturele omstandigheden zoveel mogelijk moeten voortkomen uit een open en wederzijdse dialoog tussen musea en de gemeenschappen waar de objecten vandaan komen.

Tot slot
In reactie op het verzoek om teruggave van de VS en de YDSP, en op advies van de onafhankelijke Commissie Koloniale Collecties (in overeenstemming met de Nederlandse beleidsvisie collecties uit een koloniale context), heeft de Nederlandse minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Eppo Bruins begin 2025 besloten de zeven voorwerpen onvoorwaardelijk terug te geven. Een ceremonie ter gelegenheid van deze teruggave vond plaats op 20 maart 2025 in het Wereldmuseum Leiden (zie foto).
Om de historische en huidige betekenis van objecten beter te begrijpen en om er ethisch verantwoord mee om te gaan, is informatie over hun herkomst en verwervings-geschiedenis van essentieel belang. Herkomstonderzoek is een doorlopend proces voor musea. Het Consortium Koloniale Collecties ondersteunt instellingen die collecties beheren bij dit werk door kennis en informatie te delen en belanghebbenden een netwerk te bieden. Wilt u meer weten of informatie met ons delen? Neem contact met ons op!
Referenties en meer informatie
Het hier gepresenteerde herkomstonderzoek is uitgevoerd door herkomstonderzoeker François Janse van Rensburg (Wereldmuseum). Het rapport en het advies van de onafhankelijke Commissie Koloniale Collecties zijn hier te vinden. De informatie in deze blog is afkomstig uit dit rapport en uit e-mailcorrespondentie met François Janse van Rensburg. Meer informatie over de teruggave van de zeven voorwerpen is te vinden op de websites van de Nederlandse overheid en van het Wereldmuseum. Ga voor meer informatie over het Nederlandse beleid inzake collecties uit een koloniale context naar de website van het Consortium Koloniale Collecties.