NWO heeft financiering toegewezen aan acht onderzoeken binnen de tweede ronde van de Call Onderzoek naar collecties met een koloniale context. De toegewezen projecten hebben als doel kennisontwikkeling, kennisuitwisseling en samenwerking te bevorderen tussen onderzoekers uit herkomstlanden en musea in Nederland.
Voor deze Call is een budget beschikbaar van ruim 1,2 miljoen euro. Voor research exchange voorstellen is maximaal € 35.000 beschikbaar. Voor consortium grant voorstellen is maximaal € 350.000 beschikbaar. In juli 2024 werd financiering toegewezen aan elf onderzoeken binnen de eerste ronde van deze Call.
Verslag Europese Werkconferentie over Collecties uit Koloniale ContextTussen 23-25 september 2025, verzamelden ongeveer 80 deelnemers zich in Nederland voor de Europese Werkconferentie over Collecties uit Koloniale Context, georganiseerd door het Consortium Koloniale Collecties. Deze conferentie bracht museum professionals die werken met objecten uit koloniale context samen, om ervaringen en praktische kennis uit te wisselen. De bijeenkomst droeg bij aan een actuele dialoog, en aan het streven naar een duurzaam netwerk voor professionals die zich wijden aan transparant en verantwoord beheer. We delen graag een samenvatting en een uitgebreid verslag van deze conferentie.
[De tekst gaat verder in het Engels]
The programme of the European Working Conference on Collections from Colonial Contexts, ran for three days and was hosted at the Cultural Heritage Agency of the Netherlands in Amersfoort and the Wereldmuseum in Leiden. The programme consisted of sixteen speakers who each presented a case study from a European context. The sessions were centred around the key themes of the conference:
Additionally, the programme included poster presentations.
The main points that emerged during the conference highlighted the importance of (1) accountability in working towards undoing of historical injustice, of (2) collaboration with communities of origin to make restitution into a meaningful practice that is guided by communities of origin and has the potential to establish long-term partnerships between institutions and communities, and of (3) institutions giving the reigns to communities of origin in collaborative processes, allowing communities to set the agenda and reappropriate collections through their own narratives. Reflecting on these takeaways, it becomes clear that meaningful collaboration requires openness, transparency and accountability from European institutions, in order to not reproduce relationships of the colonial past. Putting meaningful collaboration into practice was a continuous thread throughout the conference. Based on the outcomes of the conference and the next steps suggested by the participants, the Consortium intends to take several steps to initiate our shared responsibility of maintaining the networks and continuing the conversations and dialogues held during the conference. These steps include offering a platform that participants can actively participate in to share updates on their projects related to the careful handling of collections from a colonial context and offering a space for thematic expert meetings on important topics and issues that emerged. Museum professionals working with collections from a colonial context are invited to think along with these initiatives and give their input. The Consortium intends to share more about these next steps in the beginning of 2026.
The Consortium looks back on a conference that was successful in bringing together museum professionals working in Europe to exchange experiences and dilemmas relating to handling collections from a colonial context and building a network for those working with these collections. At the same time, we recognize that this conference had limitations, including the decision to only invite museum professionals working in Europe, which meant that the voices of communities of origin largely remained absent. Looking back on this conference, it is thus important to note that the takeaways have emerged within conversations between museum professionals working in Europe. We look forward to continuing the dialogue and expanding the network beyond museum professionals in Europe.




Presented by Dr. Ulrike Lötzsch and Isabelle Reimann
Presented by Dr. Csilla Ariese
Presented by Anne Nielsen
Presented by Roxali Bijmoer and Annika Hendriksen
Presented by Natasja den Ouden
Presented by Wiebe Reints and Maarten van der Bent
Presented by Basil Bucher
Presented by Aila Özvegyi


All images by Kevin Kwee
Toekenning aan elf musea voor herkomstonderzoek naar koloniale collecties10 september 2025
Dankzij de bijdrage van het Consortium Koloniale Collecties uit de Regeling Herkomstonderzoek gaan elf musea de herkomstgeschiedenis in kaart brengen van hun (deel)collectie of een specifiek object waarvoor aanwijzingen bestaan dat deze verworven zijn in een koloniale context. De Regeling Herkomstonderzoek stelt in totaal 500.000 euro beschikbaar voor dergelijk onderzoek. Voor de tweede ronde aanvragen is nu €256.683 toegekend. Dit was de laatste aanvraagronde voor deze financiële regeling.
Lees hieronder meer over de toegekende projecten.
Beeld en Geluid onderzoekt drie Sticusa-films (Stichting Culturele Samenwerking Suriname en de Nederlandse Antillen) uit de jaren zeventig om hun herkomst en context te duiden. De films worden teruggegeven aan publiek in Suriname en de Antillen en beschikbaar gemaakt voor educatie, zodat ze als middel kunnen dienen voor reflectie en dialoog over (post)koloniale verhoudingen.
Prof. dr. Ben Arps (Universiteit Leiden) verricht herkomstonderzoek naar elf unieke Javaanse kaarten uit 1825 van de districten van het regentschap Semarang, afkomstig uit de collectie van het Nationaal Archief. Hun makers, doel en reis naar Europa zijn onbekend. Analyse van stijl, taal en context moet hun herkomst onthullen en nieuw licht werpen op koloniaal erfgoed.
Het Universiteitsmuseum Groningen onderzoekt de herkomst van deelcollecties van Gerardus van der Leeuw, met name religieuze en rituele voorwerpen uit zendelingen- en koloniale netwerken. Het project richt zich op onbekende herkomst, ethische verwerving en context van verzamelaars, met digitale ontsluiting en publicatie van de bevindingen voor wetenschap en publiek.
Boijmans van Beuningen onderzoekt de herkomst van de deelcollectie van Dr. Johan C.J. Bierens de Haan (1883-1958), de objecten zijn afkomstig uit Tibet, China, Iran en Japan (1909–1920). Het onderzoek richt zich op de verzamelcontext, de politieke situatie van de regio en de mogelijke problematische herkomst van de objecten.
Rijksmuseum Boerhaave onderzoekt de deelcollectie van Jan van der Hoeven (1801-1868), waarin zijn wetenschappelijk werk en koloniale context zichtbaar zijn. Het onderzoek richt zich op de herkomst van zoölogische en fysisch-antropologische verzamelingen, inclusief objecten en portretten en verkent hoe Nederlandse koloniale expansie zijn wetenschappelijke activiteiten beïnvloedde.
De Mesdag Collectie onderzoekt de herkomst van West-Aziatische objecten uit de verzameling van Hendrik Willem Mesdag en Sientje Mesdag-van Houten. Het project belicht mogelijke koloniale herkomst, doorbreekt de vroegere oriëntalistische blik en ontsluit kennis om de objecten in het museum in hun oorspronkelijke context en functie te presenteren.
Het project onderzoekt circa 80 Indonesische objecten waarvan vermoed wordt dat ze problematisch zijn verworven, zoals tempel- en voorouderbeelden, wapens en architectuurfragmenten. Doel is hun herkomst te traceren, de context van verwijdering te reconstrueren en mogelijke restitutieclaims te identificeren, met inzet van experts en specialistisch herkomstonderzoek.
Het Zaans Museum onderzoekt achttiende- en negentiende-eeuwse sitsen kleding om de koloniale herkomst van de stoffen vast te stellen. Door onderscheid te maken tussen Indiase en Europese sitsen, wordt inzicht verkregen in productie, handelsroutes via de VOC en de rol van deze kleding in de Zaanse identiteit.
Museum Catharijneconvent onderzoekt missie- en zendingsobjecten in koloniale context. Het project bestudeert religieuze inculturatie, koloniale herkomst van materialen en eigenaarschap, met aandacht voor lokale makers en machtsverhoudingen. Zo wordt inzicht verkregen in culturele uitwisseling, religieuze invloed en de verbanden tussen christendom en Europees kolonialisme.
Het Allard Pierson onderzoekt de Houbolt-collectie. De objecten zijn afkomstig uit Indonesië, Nieuw-Guinea en Maleisië. Het project onderzoekt op welke manier de objecten zijn verworven, door wie, onder welke omstandigheden en of er sprake was van onvrijwillig bezitsverlies, in samenwerking met de Universitas Gadjah Mada.
Missiemuseum Steyl onderzoekt een object afkomstig uit de collectie van de Missiezusters Dienaressen van de Heilige Geest. Het onderzoek richt zich op een Japans boeddhistisch huisaltaar. Door de herkomst te traceren, wil het project inzicht geven in de verbinding tussen imperialisme, missionering en kolonialisme en bijdragen aan de dekolonisatie-discussie buiten museale en rijkscollecties.

12 mei 2025
Dankzij de bijdrage van het Consortium Koloniale Collecties uit de Regeling Herkomstonderzoek gaan tien musea de herkomstgeschiedenis in kaart brengen van hun (deel)collectie of een specifiek object waarvoor aanwijzingen bestaan dat deze verworven zijn in een koloniale context. De Regeling Herkomstonderzoek stelt in totaal 500.000 euro beschikbaar voor dergelijk onderzoek. Voor de eerste ronde aanvragen is nu €243.317 toegekend. Op 15 juli 2025 sluit de tweede en laatste aanvraagronde.
Lees hieronder meer over de toegekende projecten.
Het herkomstonderzoek richt zich op de non-keramische Indonesiëcollectie “Indische Kunst”, die werd verzameld door Nanne Ottema, de oprichter van het Keramiekmuseum.
Het Kunstmuseum Den Haag verricht onderzoek naar het achttiende-eeuwse hofzilver van de Sultan van Ternate uit de collectie edelmetaal en twee negentiende-eeuwse Indonesische gongen uit de muziekcollectie.
Het herkomstonderzoek dat verricht zal worden draait om een erekleed met Baxian-motieven uit Yanggu (China) dat in 1901 door missionarissen is meegenomen onder onduidelijke omstandigheden.
Het Museon-Omniversum onderzoekt de kwakwabangi, een unieke bank uit Suriname uit circa 1850. Het was een belangrijk symbool van een van de Du-gezelschappen en is, zover bekend, het enige exemplaar ter wereld.
Het Museon Omniversum onderzoekt de kwakwabangi, een uniek houten bankje uit Suriname dat door de Du-gezelschappen als slaginstrument werd gebruikt. Het object dateert van circa 1850 en is voor zover bekend het enige exemplaar ter wereld.
Het museum heeft een Benin Bronze in de collectie. Waarschijnlijk werd dit in 1897 geroofd uit het Koninkrijk Benin. Sinds 1937 maakt het deel uit van de collectie via oprichter Dirk Hannema.
Het museum onderzoekt twaalf objecten uit de Nusantara-collectie om de koloniale geschiedenis van Delft en het verhaal van de Indische instelling te belichten.
Het herkomstonderzoek richt zich op de deelcollectie Etnografica, waar een zevental objecten momenteel zijn toegeschreven aan de Senufo (West-Afrika).
Het herkomstonderzoek zal uitgevoerd worden in samenwerking met SAHRA en richt zich op de verwerving van menselijke- en voorouderlijke resten, afkomstig uit Zuid-Afrika. Het museum zou graag willen weten tot welke specifieke gemeenschappen deze menselijke- en voorouderlijke resten behoren.
De Stichting Budaya Kita onderzoekt voorouderlijke resten afkomstig van de Aru-eilanden, een eilandengroep binnen de Molukken. De voorouderlijke resten bevinden zich in de collecties van Museum Vrolik en het Wereldmuseum.
Het onderzoek richt zich op zeven objecten uit de collectie Diergeneeskunde om de koloniale geschiedenis tussen de Utrechtse faculteit en de Nederlandsch-Indische Veeartsenijschool in kaart te brengen.
Werk je bij een Nederlandse erfgoedinstelling, zoals een museum, universiteit, archief of bibliotheek, die koloniale collecties beheren en wil je ook budget aanvragen voor herkomstonderzoek? Aanvragen kunnen tot 15 juli 2025 worden ingediend voor bijdragen van minimaal €5.000 en maximaal €30.000. Je kunt alle informatie over de Regeling Herkomstonderzoek vinden op: www.colonialcollections.nl/regeling-herkomstonderzoek
Weet je nog niet zeker of de regeling past bij jouw plan? We gaan graag met je in gesprek! In mei organiseren we drie online spreekuren waar de regeling en de voorwaarden worden uitgelegd. Je kunt dan ook je vrijblijvende vragen stellen aan de consortium-collega’s.
Meld je aan via de knop hieronder.

25 april 2025
De call voor het kennisuitwisselingsprogramma voor jonge museumprofessionals ‘Sharing Stories on Contested Histories’ is nu open voor aanmeldingen. Het programma bestaat uit online sessies gedurende vijf weken en een inhoudelijke programma met een bezoek aan Nederland van 29 oktober tot 5 november 2025. De deadline voor aanmelding is 26 mei 2025.
Thema
Hoe gaan wij – museumprofessionals over de hele wereld – om met collecties uit een koloniale context? Hoe kijken we kritisch naar de eigen geschiedenis van musea en hoe reflecteren we op hun rol in de samenleving in het licht van deze uitdagingen? Hoe kunnen we een zorgvuldige en ethische manier omgaan met collecties die zijn gemaakt en verzameld tijdens de koloniale periode? Hoe bestuderen we en reageren we op beladen historische gebeurtenissen en betwist erfgoed?
Dit kennisuitwisselingsprogramma brengt een groep jonge professionals uit de hele wereld samen die werkzaam zijn in musea of collectiebeherende organisaties om na te denken over deze vragen en om kennis en ervaringen uit te wisselen over hun werkpraktijken.
Over de organisatie
Sharing Stories on Contested Histories is een initiatief uit het programma Internationale Erfgoedsamenwerking van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), in samenwerking met de Reinwardt Academie (Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten). Met verschillende edities in 2018, 2019, 2021, 2022, 2023 en 2024 behandelt Sharing Stories on Contested Histories uitdagingen op het gebied van cultureel erfgoed die breed gedeeld worden door professionals uit verschillende landen samen te brengen om perspectieven uit te wisselen en samen nieuwe kennis en praktijken te ontwikkelen. Deze uitdagingen beperken zich niet tot de landsgrenzen. Wij geloven dat we alleen door onze krachten te bundelen ten volle het potentieel van cultureel erfgoed kunnen begrijpen om zo maatschappelijke vraagstukken te duiden. Sharing Stories on Contested Histories wil bijdragen aan een internationaal dialoog over werkpraktijken bij het bestuderen van complexe geschiedenissen en hun erfenis van vandaag de dag. We willen hiermee de internationale erfgoedgemeenschap versterken.

24 april 2025
Het fellowship stelt onderzoekers – waaronder erfgoedprofessionals, historici, archeologen, sociale wetenschappers, kunstenaars, journalisten en cultureel activisten – uit voormalig gekoloniseerde landen in staat om toegang te krijgen tot en onderzoek te doen naar objecten – ongeacht of deze gedefinieerd zijn als cultureel, historisch, kunst of anderszins – die zich momenteel in Nederland bevinden. We kijken ernaar uit Panggah Ardiyansyah, Ganga Dissanayaka en Leandro Matthews Cascon in september te verwelkomen.
In september starten de laatste drie fellows onder het NIAS-NIOD-KITLV fellowship Moving Objects, Mobilising Culture in the Context of (De)colonisation. Dit fellowship maakt het mogelijk voor onderzoekers en erfgoedprofessionals uit voormalige gekoloniseerde landen om vijf maanden onderzoek te doen naar ‘koloniale collecties’: objecten en collecties uit die landen die in een context van kolonialisme in Nederland terecht zijn gekomen. Het NIOD organiseert deze activiteit als partner van het Consortium Koloniale Collecties.
Hieronder vind je meer informatie over de fellows en hun onderzoek (alleen beschikbaar in het Engels).

Panggah Ardiyansyah’s research investigates the production of knowledge surrounding Sendang Duwur, a 16th-century Islamic complex in East Java, Indonesia. His project contributes to emerging scholarship on heritage politics, especially in relation to identity formation, inclusion/exclusion, and restitution frameworks. He will trace the networks of historical figures involved in the circulation of Sendang Duwur manuscripts, reconstruct the interventions by the Dutch East Indies’ Archaeological Service at the site in the early 20th century, and map the movements of manuscripts and artefacts associated with it.
Panggah Ardiyansyah would have started his project in February 2025, but the start date has been rescheduled to September 2025

This research project explores how Sri Lankan artefacts – particularly caskets, jewellery, and statues – held in Dutch museums reflect complex narratives of cultural mobility, colonial entanglement, and historical memory. Centred on the methodology of ‘object biography’, the research treats artefacts as dynamic entities with evolving meanings. By tracing their journeys from creation and use in Sri Lanka to their current institutional contexts, Dissanayaka analyses how their stories intertwine with political, religious, artistic, and social histories. The project also addresses urgent questions around provenance, museum ethics, restitution, and postcolonial identity.

Cascon’s research, Cultivating Objects, explores the connections between Indigenous cassava agriculture in Suriname and related material culture preserved in Dutch colonial museum collections. Focusing on items such as graters, sieves, and fermentation vessels, the study highlights how traditional ecological knowledge is embedded in these tools.
Primarily based on objects in the Wereldmuseum, the project reveals sustainable Indigenous practices that contrast sharply with colonial models of resource extraction. It also considers broader themes such as food security, climate change, and cultural resilience, advocating for greater recognition of biocultural heritage and Indigenous land rights.
By working closely with museum collections, ethnographic sources, and Indigenous collaborators, Cascon’s research challenges dominant institutional narratives and foregrounds material traditions that have persisted despite colonial disruption. The project ultimately aims to offer new perspectives on sustainability and decolonisation.
7 april 2025
De tentoonstelling Onvoltooid Verleden: teruggeven, houden, of ….?, die op 9 mei opent in Wereldmuseum Amsterdam, biedt een diepgaande blik op het actuele debat rondom collecties verzameld tijdens de koloniale periode en de restitutie ervan. Bezoekers krijgen niet alleen inzicht in de herkomst van kunstvoorwerpen, maar worden ook uitgedaagd om na te denken over eigenaarschap, waarde en de ethische implicaties van de koloniale geschiedenis waarvan de echo klinkt in museale collecties van vandaag de dag.
Wereldmuseum is een van de musea die actief betrokken is bij het debat over restitutie, dat het afgelopen decennium in een stroomversnelling is gekomen. De collectie waarmee het museum werd opgericht heeft een oorsprong in de koloniale tijd, waarin voorwerpen vaak zonder overleg uit de koloniën werden meegenomen of buitgemaakt. Het museum buigt zich nu, samen met andere musea en universiteiten, intensief over de vraag hoe om te gaan met de kunstvoorwerpen uit de collectie die beladen zijn met deze koloniale geschiedenis.
Het onderzoeksproject Pressing Matter: Ownership, Value and the Question of Colonial Heritage in Museums vormt de basis van de tentoonstelling. Gedurende dit project hebben wetenschappers en kunstenaars zich verdiept in cruciale vragen: Hoe kwamen de kunstvoorwerpen uit verschillende koloniale contexten in Europese musea terecht? Waren ze gekocht of gestolen? Wat was de rol van missionarissen en wetenschappers? Wie is de eigenaar van deze objecten? Wat is hun waarde en hoe moeten we omgaan met dit erfgoed, dat een betwist verleden met zich meedraagt? Het is een zoektocht naar duidelijkheid in een debat dat steeds luider klinkt, vooral vanuit voormalige koloniën die vragen om de teruggave van hun cultureel erfgoed.
De tentoonstelling geeft een inkijk in de complexiteit van de vraagstukken door middel van thematische secties die elk een andere laag belichten. Van collecties geroofd tijdens militaire expedities en de juridische vraag of iets oorlogsbuit of roofkunst is, tot de wetenschappelijke en culturele waarde van objecten en de erfenis van culturele uitroeiing. Deze thema’s worden uitgelicht aan de hand van 200 kunstvoorwerpen uit de collectie van Wereldmuseum. Voorwerpen die soms alledaags lijken, maar binnen de culturen van herkomst een grote waarde hebben.
Onvoltooid Verleden is een experimentele en vraag-gedreven tentoonstelling die bezoekers uitnodigt om samen met het museum na te denken over de onvoltooide strijd om gerechtigheid, herstel en verzoening. Een inspiratie zijn de zes hedendaagse internationale kunstenaars en collectieven [Kunstenaars en collectieven Pansee Atta, Daniel Aguilar Ruvalcaba, Aram Lee, Zara Julius & Zoé Samudzi, Hande Sever & Gelare Khoshgozaran, Lifepatch] die zich met hun werk op kritische, creatieve en emotionele wijze een toekomst van dit culturele erfgoed voorstellen. Zij geven de complexe vraagstukken een gezicht en brengen ze tot leven.
Bezoekers worden bovendien deelgenoot van de vragen waarmee het museum zich dagelijks bezighoudt. Ze komen in aanraking met casussen van herkomstonderzoek naar objecten die vragen oproepen over eigenaarschap, waarde en de toekomst van koloniale collecties. Wat opvalt, is dat deze onderzoeken soms tot meer vragen leiden dan ze beantwoorden.
De tentoonstelling Onvoltooid Verleden is te zien van 9 mei 2025 tot en met 3 januari 2027 in Wereldmuseum Amsterdam.
Pressing Matter is een vierjarig internationaal onderzoeksprogramma naar koloniaal erfgoed, gefinancierd door de Nationale Wetenschapsagenda (NWA) en gecoördineerd vanuit de Vrije Universiteit Amsterdam. Het programma onderzoekt hoe collecties die zijn verworven tijdens de koloniale periode ons helpen het verleden beter te begrijpen, maar ook de vele manieren waarop dit verleden voortleeft in het heden. Het richt zich op vragen rond het eigendom en de waarde van deze collecties. Maar ook het potentieel dat ze hebben voor de hedendaagse samenleving hier in Nederland én in de landen van herkomst.

13 maart 2025
Een coalitie van Amsterdamse archieven, musea en historische instituten* heeft, met de genereuze steun van de Insinger Foundation, het initiatief genomen voor een vijfjarig programma dat drie fellowships van twee maanden per jaar aanbiedt aan conservatoren, archivarissen en historici op het gebied van de slavernijgeschiedenis. De fellowships staan open voor professionals die zich bezighouden met de slavernijgeschiedenis in de Atlantische Oceaan, de Indische Oceaan en de Indonesische archipel, in relatie tot de Nederlandse betrokkenheid bij slavenhandel en slavenarbeid.
* Allard Pierson Museum/UB, Amsterdam Museum, Black Archives, IISG, NINSEE, Rijksmuseum, Stadsarchief Amsterdam, UvA, Wereldmuseum
[De tekst gaat verder in het Engels]
The attention to the Dutch colonial slavery past has increased considerably over the last years. Especially communities that were subject to the contemporary ramifications such as systemic racism pushed for acknowledgement and changes in perspectives and priorities within academic institutions, museums and archives. A missing link is the input and expertise of inhabitants of societies that were colonized and where slavery and other forms of forced labour were rampant. The slavery past has a broad and pervasive impact, both in personal histories and the social structures of these societies. The questions, perspectives, and expertise of young professionals (especially historians, archivists, librarians, and curators) from societies affected by this colonial slavery past and its knock-on effects in the Americas, Africa, and Asia are essential to inform contemporary debates about and dealing with the slavery past. The fellowships aim to support this group of young professionals.
Candidates are asked to write a motivation letter and a plan that includes their preference for one of the institutes in GSHF coalition and a rough idea on how they would like to spend their time in Amsterdam and what they expect from they stay.
The fellowship includes free housing and covers travel costs, health insurance, as well as a monthly allowance up to a maximum of 1500 euros. We expect that the institutions to which candidates are affiliated continue to pay their monthly salaries for the duration of the fellowship.
Each year the programme can accommodate three fellows in the Spring (April-May) and three in the Fall (October-November).
Fellows will be based at the International Institute of Social History and – by mutual agreement – will be linked to their counterparts working in one of the Amsterdam Institutions united in the GSHF coalition.
The fellowship is meant to exchange perspectives and views between the fellows and their Amsterdam counterparts related to the history of slavery. The fellows are invited to work with the collections, archives, research or other ongoing projects at one or multiple of the Amsterdam heritage and research institutions. Please take a look at the websites of the partner institutions to explore their collections, archives, research and expertise.
For this round of fellowships, applicants might find it interesting to know that there is the opportunity to collaborate with special upcoming exhibition Justice and Unjustice: Trans-Atlantic Slavery and the Classical Antiquity at the Allard Pierson Museum.
At the end of each fellowship period there will be a public event where fellows and their Amsterdam counterparts reflect on the experiences gained during their stay.
The deadline for the call 2025 (October and November) fellowships is May 1st, 2025.
For more information and a list of the requirements, please click the button below.

19 februari 2025
Nederland geeft op verzoek van Nigeria 113 ‘Benin Bronzen’ uit de Rijkscollectie terug. Minister Eppo Bruins (OCW) heeft tot deze teruggave besloten. In 1897 hebben Britse soldaten deze objecten geroofd uit het Koninkrijk Benin (in het huidige Nigeria) en verkocht, om uiteindelijk in Nederlandse Rijkscollectie te belanden. De ‘Benin Bronzen’ zijn van groot belang voor de Nigeriaanse samenleving, deze objecten vormen een belangrijke bron van de geschiedenis van het Koninkrijk Benin. De objecten bestaan onder andere uit plakkaten, hangers en figuren, en bevinden zich op dit moment in de collectie van het Wereldmuseum. Voor deze teruggave is intensief samengewerkt tussen experts en vertegenwoordigers uit beide landen.
Minister Bruins: “Met deze teruggave dragen we bij aan het herstel van een historisch onrecht dat nog altijd gevoeld wordt. Erfgoed is essentieel voor het vertellen en beleven van de geschiedenis van een land en gemeenschap. De Benin Bronzen zijn daarom onmisbaar voor Nigeria, het is goed dat ze teruggaan.”
De ondertekening van de overdrachtsovereenkomst door minister Bruins en Olugbile Holloway, directeur-generaal van de Nigeriaanse Nationale Commissie voor Musea en Monumenten, vindt plaats op 19 februari in Wereldmuseum Leiden.
Directeur-generaal Holloway: “De terugkeer uit Nederland zal de grootste teruggave van oudheden van het Koninkrijk Benin zijn die direct verband houdt met de Britse strafexpeditie van 1897. Wij danken Nederland voor de medewerking en hopen dat dit een goed voorbeeld op het gebied van de teruggave van verloren of geroofde oudheden zal zijn voor andere landen wereldwijd.”
De teruggave volgt op het advies van de Commissie Koloniale Collecties onder voorzitterschap van Lilian Gonçalves-Ho Kang You. De objecten worden teruggegeven aan de Nigeriaanse overheid, die verder zal besluiten over hoe en waar de objecten worden tentoongesteld. Het Wereldmuseum hoopt dat deze teruggave niet het einde van een proces is, maar de start van verdere museale samenwerking tussen Nigeria en Nederland.
Naast de teruggave van 113 voorwerpen uit de Rijkscollectie, zal op 19 februari ook de gemeente Rotterdam 6 objecten teruggeven aan Nigeria die vallen onder de collectie Benin Bronzen. Ook deze objecten zijn geroofd in 1897. Het gaat om een bel, 3 reliëfplaten, een kokosnoothouder en een staf.
Wethouder Said Kasmi (Rotterdam): “Kunst en erfgoed horen daar te zijn waar ze thuishoren. Deze objecten horen thuis in Nigeria. Met deze teruggave zetten we een belangrijke stap in het erkennen van het verleden en het respecteren van de waarde die deze voorwerpen voor Nigeria vertegenwoordigen.”
De Commissie Koloniale Collecties heeft de minister en de gemeente Rotterdam geadviseerd tot teruggave van deze objecten op basis van herkomstonderzoek van het Wereldmuseum, conform het beleid koloniale collecties. Dit advies is tot stand gekomen in nauwe dialoog en samenwerking met de Nigeriaanse Nationale Commissie voor Musea en Monumenten. De Commissie heeft haar adviezen gepubliceerd op haar website. Dit is de 5e keer dat Nederland een teruggave doet op basis van de adviezen van de Commissie. Op dit moment werkt de Commissie aan adviezen over verzoeken van Sri Lanka, India en Indonesië.

17 januari 2025
Minister Bruins van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geeft op verzoek van de Verenigde Staten en de Ysleta del Sur Pueblo uit Texas 7 objecten uit de Rijkscollectie terug. Hij volgt daarmee het advies op van de Commissie Koloniale Collecties.
Ysleta del Sur Pueblo is een in de Verenigde Staten federaal erkende natie, die in het verleden is gekoloniseerd, eerst door het Spaanse Rijk in de 17e eeuw. Aan het einde van de 19e eeuw zijn deze voorwerpen (onder meer een schild en muziekinstrumenten) die van grote betekenis zijn voor de Ysleta del Sur Pueblo, onterecht naar Nederland meegenomen.
De Commissie Koloniale Collecties heeft de minister geadviseerd tot teruggave van deze objecten op basis van herkomstonderzoek van het Wereldmuseum, conform het beleid koloniale collecties. Uit dit onderzoek is gebleken dat de verzamelaar van deze objecten dwang, dreiging en omkoping gebruikte bij de verwerving van objecten.
Dit advies is tot stand gekomen in dialoog met vertegenwoordigers van de Ysleta del Sur Pueblo en is gepubliceerd op de website van de Commissie. De overdracht zal op korte termijn plaatsvinden in afstemming met vertegenwoordigers van de Verenigde Staten en de Ysleta del Sur Pueblo.